Nieuws

Op zaterdag 14 juli ging de tentoonstelling De Vrouwelijke Toets van start. Rob Møhlmann opende deze expositie met een kleine voordracht. Hij deed dat noodgedwongen zonder microfoon. Voor wie niet alles heeft kunnen volgen: hieronder de uitgesproken tekst.

Openingswoord bij de expositie de Vrouwelijke Toets in Museum Møhlmann

Op zaterdag 14 juli 2018 om 14.00 uur

Dames en heren, vandaag is het de 14e juli; de Fransen zeggen ‘le quatorze juillet’. Het is de ‘Dag van de Revolutie’, de dag van de opstand, de bestorming van de Bastille, maar ook de dag van vergelding, geweld, lynchpartijen en hoofden op stokken gespiesd (1789). U begrijpt, dat ik me op zo’n dag – als man alleen – tegenover 69 vrouwen, toch niet helemaal op mijn gemak voel. Die 14e juli is later de geschiedenis in gegaan als het begin van de Franse Revolutie, waarbij de oude, absolute macht werd vervangen door die van Liberté, Egalité en Fraternité; oftewel Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap

Schilderij van Delacroix waarbij Vrijheid het Volk leidt

Ik blijf nu even bij die gelijkheid. Ik zeg het nog maar eens ronduit: man en vrouw zijn – goddank – niet gelijk. Maar wel volkomen gelijkwaardig. Dat vinden u en ik, naar ik mag hopen. Toch was het afgelopen dinsdag nog maar 100 jaar geleden dat vrouwen mochten stemmen. Daarvóór mochten alleen mannen dat. Overigens ook niet allemaal, want aan dit zgn. grondrecht was wel een inkomstengrens verbonden. En wist u dat in ons eigen Nederland getrouwde vrouwen tòt 1956 ook nog eens handelingsonbekwaam waren? De man had alles over het geld te zeggen en de vrouw kreeg wat huishoudgeld. Voor alles wat een liter karnemelk te boven ging, moest ze manlief om toestemming vragen. Ik zie enkele mannen op leeftijd instemmend knikken, die moeten nu vreselijk oppassen.

Man en vrouw: niet gelijk wel gelijkwaardig

Vrouwen en gelijkheid. Er IS wel degelijk een vrij absolute ongelijkheid tussen de man en de vrouw en precies daarom heb ik oprecht met haar te doen. Fysiek is ze immers zwakker en vanuit die positie – in potentie – ook meer afhankelijk. Daar kan niemand iets aan doen, dat heeft de natuur zo bedacht, maar toch heeft dat de mannen er niet van weerhouden om daar, eigenlijk sinds mensenheugenis, misbruik of oneigenlijk gebruik van te maken. En nog steeds gebeurt dat.

Toch, ondanks de bakken en bergen van ellende die ook nu nog immer over de vrouw worden uitgestort, acht ik het een kostbaar voorrecht om vandaag in een land te mogen wonen, waarin de vrouw wettelijk gelijkwaardig is aan de man. En in een wereld, waarin dat in elk geval formeel is vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Artikel 1en 2 van de Universele Rechten van de Mens

Artikel 1en 2 uit de UVRM

Maar de wereld heeft nog een lange weg te gaan en ook in Nederland moet nog veel gebeuren. Het valt ook niet mee om sinds mensenheugenis ingesleten patronen te veranderen, om te beginnen: bij jezelf.

Maar hoe zit dat in de kunsten? Want daarom zijn we hier vanmiddag bij elkaar. Nou, ik kan u zeggen: niet veel beter dan wat ik in het voorafgaande te berde bracht. Tot grofweg in de 60-70-er jaren van de vorige eeuw waren er niet of nauwelijks vrouwen in de beeldende kunst. En als ze er waren werden ze veracht of verkracht. In de beste gevallen werden ze gedoogd (zoals later in de 19e eeuw met de rijke joffers), maar nooit erg serieus genomen.

Zelfportret van Artemisia als allegorie voor de schilderkunst, ca 1638

Zelfportret van Artemisia als allegorie voor de schilderkunst, ca 1638

Vandaag worden we op allerlei vlakken geconfronteerd met wat ‘MeToo’ is gaan heten. Dat dit van alle tijden is, bewijst de geschiedeins van Artemisia Gentileschi (1593-1652). Deze vroeg zeventiende-eeuwse dochter van de schilder Orazio bleek een uitzonderlijk talent te hebben. Maar de ontplooiing daarvan kreeg ze niet gratis. Toen ze het perspectief onder de knie wilde krijgen en – dankzij haar vader – daarin les kreeg van de jonge schilder Agostino Tassi, eiste hij seksueel tolgeld en verkrachtte haar. Ze was toen 18 jaar. En nu komt die afhankelijkheid, waar ik het al eerder over had: zij bleef omgang met hem houden, omdat ze de kennelijke verwachting had dat hij ook met haar zou trouwen en hoopte dat zo haar eer en die van de familie nog enigszins gered zou zijn. Dat is de dubbele pijn die je als vrouw kan treffen; dat je vanuit je zwakke positie ook nog eens de kracht moet vinden om de vijand te omarmen om zo dan toch maar te proberen een toekomst te hebben en er het beste van te maken.

Smeedijzeren duimschroef...

Smeedijzeren duimschroef…

Dat trouwen gebeurt echter niet. Tassi had dat alleen maar toegezegd om de vader van zich af te houden. Die kwam er echter achter dat hij nota bene al getrouwd was. Nu dient vader Orazio een klacht tegen hem in. Er komt een rechtszaak. Maar in plaats dat Tassi stevig aan de tand wordt gevoeld, worden Artemisia de duimschroeven aangedraaid. Letterlijk. Het kostbaarste werktuig van een begaafde schilderes wordt domweg tussen ijzers geplet. Het is te belachelijk voor woorden. Tijdens die vreselijke pijnen moet ze volharden in haar aantijging. Dat lukt haar. Vervolgens wordt ze, van rechtswezen, ook nog eens grondig inwendig onderzocht. ZIJ moet immers bewijzen dat ze onschuldig is. Men komt er nu ook achter dat Tassi al eerder vrouwen verkracht heeft. Uiteindelijk word hij schuldig bevonden en krijgt een jaar, maar zit dat niet uit.

Artemisia, Suzanna en de Ouderlingen, ca. 1610

Artemisia, Suzanna en de Ouderlingen, ca. 1610

Merkwaardig genoeg was Artemisia precies in diezelfde tijd bezig met het schilderij Susanna en de Ouderlingen. Het is het Oudtestamentisch verhaal uit Deuteronomium. Twee ‘vieze mannetjes’, rechters nota bene (!), bespieden Susanna tijdens het baden in een afgesloten tuin. Als zij hun kans schoon zien, spreken zij haar aan en zeggen dan – zo staat geschreven – dat ze ‘in lust ontstoken zijn’ en dat Susanna dus maar ‘hun wil moet doen’. Vanzelfsprekend verzet Susanna zich. De beide mannen beschuldigen haar dan uit wraak van overspel. Daarop staat de doodstraf. Nog een ‘MeToo’-geval dus, maar dan uit het Oude Testament. Ze wordt echter gered door de jonge Daniël die de twee rechters ontmaskert, waarop deze – zoals de wet van Mozes vereist – ter plekke gestenigd worden tot de dood er op volgt.
Artemisia trouwt met een andere schilder en krijgt een dochter. In 1616 wordt ze, als eerste vrouw, toegelaten tot de Academie. Dat klinkt goed, maar hoewel ze succes heeft en prachtig werk maakt, vervalt het echtpaar tot armoede en sterft hun dochter. In 1620 (Artemisia is dan 27 jaar) keert ze alleen terug naar Rome. Sindsdien weet zij zich aardig goed te handhaven en in veel van haar werken doet ze – in mijn ogen – niet onder voor grootheden als bijvoorbeeld Caravaggio. Ook zij heeft een stevige toets en een realistische kijk op de zaken. In haar werk wordt herhaaldelijk een man onthoofd. Dat had Caravaggio al eerder griezelig echt afgebeeld in zijn ‘Onthoofding van Holofernes door Judith’.

Caravaggio, Onthoofding van Holofernes door Judith, ca. 1599

Caravaggio, Onthoofding van Holofernes door Judith, ca. 1599

Artemisia, Onthoofding van Holofernes door Judit, ca. 1612

Artemisia, Onthoofding van Holofernes door Judit, ca. 1612

Een geweldig schilderij, maar de onthoofding zelf, door één vrouw, die het zwaard niet echt handig hanteert, is niet erg waarschijnlijk weergegeven. Artemisia gaat nog een stap verder. Zij beseft dat dat, voor een vrouw alleen, fysiek nogal een klus is en voegt de dienstmaagd als ‘partner in crime’ toe. Deze houdt de tegenstribbelende Holofernes in bedwang, terwijl Judith met het zwaard, en met een veel geloofwaardiger weergegeven beweging, vakkundig het hoofd van de romp scheidt.

Een Vanitas van Clara Peeters, mogelijk met zelfbeeltenis

Een Vanitas van Clara Peeters, mogelijk met zelfbeeltenis

Detail uit Vanitas van Clara Peeters, met zelfportretjes in de bollingen van de sierkan

Detail uit Vanitas van Clara Peeters, met zelfportretjes in de bollingen van de sierkan

Vrouwen en kunst, vrouwelijke kunstenaars; ze hebben een lange weg moeten afleggen naar acceptatie op voet van gelijkwaardigheid. Er zijn behalve Artemisia – voor mij – nog meer heldinnen uit vroeger tijden. Natuurlijk is daar de 17e eeuwse schilderes Judith Leyster, maar ook de geweldige schilderes van stillevens Clara Peeters (die vaak verward met Pieter Claeszoon en van wie – vanwege dezelfde initialen PC door elkaar- aanvankelijk het oeuvre aan haar mannelijk evenknie werd toegedicht, tot we veel later in de glanzende bollingen van vazen een vrouwenportret weerspiegeld vonden…). Maar er is ook Maria Sybilla Merian, de Duitse, bijna wetenschappelijk werkende, schilderes van de botanische en insectenwereld, die een ongeëvenaarde scherpe blik en techniek had. Of neem Rachel Ruysch met haar fenomenale bloemstillevens.

 

Er is veel meer te noemen, maar hier stop ik even. Juist bij die bloemstillevens. Want ik hoor menigeen al denken: ‘Ja bloemetjes…typisch vrouwelijk’. Dat wordt gek genoeg weer niet gedacht van de bloemstillevens van Breughel, of van Bosschaert, of Jacob de Geyn, of Jan van Huysem. En bij Maria Sybilla Merian wordt dan gedacht: ‘ja, insectjes en plantjes; dat is een pietepeuterige friemelwereld die vrouwelijk geduld vergt’. Maar dat wordt niet gezegd van Otto Marseus van Schrieck (van wie begin dit jaar nog in Rijksmuseum Twente een expositie te zien was). En ook niet over de monniken, die in hun getijdenboeken menig marge van vele bloemen en insecten voorzagen.

En wat dacht u van onze eigentijdse, stoere schilder-schrijver Jan Wolkers (1925-2007), die met zijn slepende kinderwagenstem urenlang kon keuvelen over slakjes en spuugbeestjes in zijn tuin. Hèh?
Jan Wolkers met spuugbeestje in zijn tuin

Jan Wolkers met spuugbeestje in zijn tuin

Ik zou nog veel meer vrouwen willen en kunnen noemen, maar volsta met de 19e eeuwse Berthe Morisot (1841-1895). In mijn ogen echt een kanon van een impressioniste. Een geweldenaar, die in geen enkel opzicht onderdeed voor haar mannelijke collega’s. En ja, door haar positie als vrouw was ze meer aan huis gebonden. Daardoor en juist daardoor legde zij veel huiselijke taferelen met vrouwen en kinderen vast. Vrouwendingetjes, zou je zeggen. Maar hoe! Raak en met een ‘joie de vivre’ van heb ik jou daar! Ik vermoed zelfs dat een virtuoos als John Singer Sargent (1856-1925) haar werk goed bekeken heeft. Het impressionisme zou ik in elk nieuw kunsthistorisch handboek willen beginnen met de drie M’s: die van Manet, Monet en Morisot.

Berthe Morisot , Jonge vrouw die de planten begiet

Berthe Morisot , Jonge vrouw die de planten begiet

Laten we tenslotte nog even naar Jan Mankes (1889-1920) kijken. Een man, die – als bekend – maar 30 jaar oud geworden is. Hij heeft maar 10 jaar mogen werken, waarbij hij gekenschetst wordt als een ‘gevoelig kunstenaar’. Hij overleed in april 1920 aan tbc. Nog geen maand eerder overleed ook Gretha Pieck (1898-1920). Heeft iemand ooit van haar gehoord? Zij werd slechts 21 jaar (!) oud en overleed aan de Spaanse Griep. Zij heeft nóg veel korter als kunstenares kunnen werken. Op de leeftijd dat Mankes zijn loopbaan als kunstenaar begon, was die van Gretha al afgelopen.
Niettemin: in dezelfde tijd dat Jan Mankes zijn bekende ets van ‘Paard van opzij’ etste – rond 1917 – maakte zij, 18-19 jaar oud, ook een ets van een paard van opzij. Een ‘oud paard’. Zo heet het. Die van Jan Mankes kent bijna iedereen, die van Gretha Pieck vrijwel niemand. Waarom? Is het minder? Of was het maar van een vrouw, van een meisje nog bijna?

Jan Mankes, ets paardje, ca. 1917

Jan Mankes, ets paardje, ca. 1917

Gretha Pieck, ets paardje ca. 1917

Gretha Pieck, ets paardje ca. 1917

Jan Mankes’ werk noemen we verstild en kwetsbaar. Is dat vrouwelijk? Het werk van bijvoorbeeld Gertie Bierenbroodspot noemen we stoer en gedurfd. Is dat dan mannelijk? Dát is de vraag, die ik me bij deze tentoonstelling ben gaan stellen. Dus niet de vraag of mannen beter zijn dan vrouwen, of omgekeerd.

Dames en heren, ik organiseer nu al 20 jaar tentoonstellingen en voor mij heeft daarin de sekse nooit ook maar de geringste rol gespeeld; het is zelf nog nooit ook maar voor een moment in mijn hoofd opgekomen. Het gaat tenslotte om de kunst. Getuigt die van de drie V’s: Vaardigheid, Vakmanschap en Visie? Zo ja: toegelaten tot de expositie!
Maar… binnen die grenzen van kwalitatief goed werk, kunnen we dan aan het werk vaststellen of het door een man of vrouw is gemaakt? Bestáát er ook een Vrouwelijke Toets?

In elk geval spreekwoordelijk. Maar of hij artistiek ook bestaat? Dat oordeel laat ik aan u over. Ik dank u wel.
Rob Møhlmann

 

Rob Møhlmann 14-7-2018 (foto José Kersten)

Rob Møhlmann 14-7-2018 (foto José Kersten)

Museum Møhlmann

Museum Møhlmann



Pin It on Pinterest