Rob Møhlmann

Techniek

Algemeen

Oude Joodsche begraafplaats, 1979

Oude Joodsche begraafplaats, 1979, o/d, 35×45 cm

In de realistische schilderkunst zijn er bijna net zoveel technieken als kunstenaars, maar grofweg valt zij in twee categorieën uiteen: die met de losse en met de vaste toets.

De eerste houdt een losse schilderwijze in, vaak alla prima, al of niet gebruik makend van onderschilderingen. De techniek stelt de schilder in staat om het licht ‘te beeldhouwen’. Deze techniek is niet noodzakelijkerwijs gemakkelijker want de streken moet dan ook wel raak zijn.

In de tweede techniek wordt de schildering in lagen opgebouwd en is er sprake van een fijnere detaillering. In deze techniek wordt het licht gevangen in de aard van de huid van de voorwerpen. Deze techniek heeft als nadeel dat zaken als stofuitdrukking dan ook wel moeten overtuigen; een sappige aardbei wordt al snel een plastic monster.

 

De techniek van Møhlmann

Als kunstenaar is Rob Møhlmann volledig autodidact. Zijn eerste schilderij maakt hij pas rond zijn twintigste en dat ging gewoon ‘nat-in-nat’, nagenoeg in één keer, op het linnen. Dat voldeed niet echt en Møhlmann dook in de boeken, maar ook daar viel niet al teveel uit te destilleren. De praktijk bleek de beste methode. Al snel ontwikkelde hij een bepaalde werkwijze, die tot op de huidige dag voldoet en welke ook technisch gezien stabiel is. Die werkwijze is als volgt.

1. Ondergrond

Hoewel Møhlmann de eerste jaren nog op geprepareerd linnen schilderde, stapte hij al snel over op paneel. Vooral vanwege zijn toenemende detaillering, waarbij de linnenstructuur als hinderlijk werd ervaren.
Paneel kan bestaan uit board, multiplex, of MDF. Dit paneel wordt van enkele laagjes gesso voorzien. Betreft het een groter paneel, dan wordt ook de achterkant van gesso voorzien om teveel kromtrekken te voorkomen.

2. Eerste schets

Omdat Møhlmann zich heeft toegelegd op het hedendaags stilleven en hij deze naar het leven (dus niet naar een foto, o.i.d.) schildert, maakt hij geen voorstudies. Als wat hem letterlijk voor ogen staat hem bevalt, maakt hij direct een eerste schets met houtskool en potlood. Het houtskool voor het aftasten van de grote lijnen; het 2b-potlood voor de precieze tekening.

Het krijtje, potloodtekening

Het krijtje, potloodtekening

3. Contouren

Staat de tekening eenmaal goed op het paneel, dan worden de contouren met verdunde olieverf en een dun penseel nagetrokken. Deze penselen (no. 00 en 0) zijn alleen rond te verkrijgen. Voor het overige gebruikt hij uitsluitend platte penselen (vooral no. 2, 4 en 6).

Het krijtje, penseeltekening

Het krijtje, penseeltekening

4. Onderschildering in bruin

De contourtekening wordt geheel met verdunde en onverdunde bruine verf opgewerkt tot een bruin-witte schildering waarin alle contrasten en lichtgradaties zijn aangegeven. Het witste wit is het wit van de gesso.

Het krijtje, onderschildering in bruin

Het krijtje, onderschildering in bruin

5. Eerste kleurlaag

Daarna wordt een eerste kleurlaag aangebracht. In de regel wordt vanuit de achtergrond naar voren gewerkt, en wordt slechts van een tiental kleuren gebruik gemaakt. Door mengingen is dan bijna iedere kleur te maken.

Het krijtje, eerste kleurlaag

Het krijtje, eerste kleurlaag

6. Verdere kleurlagen

Vervolgens wordt er een nieuwe kleurlaag over de oude heen gezet.
Soms dekkend en dan dient de onderlaag als ‘body’ voor de bovenlaag; soms wat transparanter en dan werken de kleurlagen samen.

Het krijtje, eerste kleurlagen

Het krijtje, eerste kleurlagen

Tijdens het werkproces schieten de kleuren in, hetgeen wil zeggen dat ze matter worden. Møhlmann gebruikt echter geen ophaalvernissen om de kleuren tussentijds weer op te halen.
Overigens gebruikt hij ook geen mediums of oliën om de verf mee aan te lengen. Dit omdat iedere toevoeging aan de verf de verflaag in principe verzwakt en omdat bleek dat met enige handigheid vrijwel elk effect met gewone (verdampende) terpentine bereikt kan worden.

Het krijtje, tweede kleurlagen van achtergrond en fles

Het krijtje, tweede kleurlagen van achtergrond en fles

7. Het resultaat

Zo wordt doorgewerkt tot de laatste detailleringen en het hoogste glimlicht.
Omdat er dun gewerkt wordt, droogt de verf snel en kan met een zekere planning in principe achter elkaar worden door geschilderd.

Het krijtje, 1998, olieverf op paneel, 30x40 cm

Het krijtje, 1998, olieverf op paneel, 30×40 cm

Details

N.B. Dit gedeelte is nog niet gereed. Excuses voor het ongemak.

De volgende drie schilderijen zijn zeer verschillend van formaat: zeer klein, middel en groot. Naast een foto van het volledige schilderij, zijn er verschillende foto’s met details. 

Drama, 2000, o/p, 10x10cm

In de hof, 1999, o/p, 30x40cm

Dakafval-1, 1999, o/p, 80x90cm

Museum Møhlmann

Museum Møhlmann



Pin It on Pinterest